De POWER-methode is ontwikkeld door Diovany Felicia, Inge van der Woude (ikbenik, coaching voor kind en volwassene) en Paulien van der Woude (YouBeYou). Allen zijn bekend met lesgeven aan kinderen en diverse doelgroepen. Ze merkten dat kinderen meer individuele ondersteuning konden gebruiken in de sociaal emotionele en fysieke ‘levenslessen’. Samen zijn zij tot de POWER-methode gekomen. Het doel is om de kinderen te coachen in de vaardigheden die iedereen in het dagelijkse leven tegenkomt.

De POWER methode

P:          

De “P” staat voor persoonlijkheid. Wanneer de deelnemers weten wat voor persoonlijkheid ze zijn, kunnen ze bewuster met hun eigen grenzen, kwaliteiten en valkuilen e.d. leren omgaan. Je hebt bijvoorbeeld leiders en kwetsbare mensen. Naar jezelf kijken kan je omgang met anderen positief beïnvloeden zodat je betere resultaten zult bereiken. Ook het besef, dat je het lastig vindt om leiding te geven bij voorbeeld, kan er voor zorgen, dat je dat tijdens de oefeningen beter wilt ontwikkelen. Wij hebben aandacht voor het individu, wie ben jij? Wat zijn jouw kwaliteiten?

O:         

De “O” staat voor omgang. Door je eigen ‘P’ – persoonlijkheid te kennen, kun je de omgang met anderen verbeteren. Hoe ga je met anderen om als je in een positie van macht staat en ben je wel eerlijk (integer) naar anderen en jezelf? Hoe reageer je als je dreigt te verliezen? Wat doe je als iemand anders vals speelt? Hoe wil je dat anderen met jou omgaan?
Wij maken veel gebruik van samenwerkingsopdrachten, hierdoor leer je te communiceren en goed met elkaar om te gaan.

W:        

De “W” staat voor weerbaar. Dit houdt in dat je rekening moet houden met je eigen grenzen en de grenzen van anderen. Hierin dien je dus assertief op te treden, maar wel in verhouding tot het grensoverschrijdend gedrag. Hoe geef je je grens aan? Hoe toon je respect naar de grenzen van de ander? Zelfs als je de grenzen van een ander niet begrijpt of vindt dat de ander zich aanstelt. Bij weerbaarheid is de combinatie van zowel fysiek als mentaal erg belangrijk. Door middel van oefeningen waarbij je adequaat grenzen leert aangeven, kunnen wij de assertiviteit hieromheen ontwikkelen of sterker ontwikkelen.

E:          

“E” staat voor emoties. Tijdens de trainingen komen vaak momenten voor waarbij een team of teamgenoot, volledig een kant op gaat die jij niet prettig vindt. Hierbij is het goed om je emoties te leren reguleren. Te leren herkennen (bij jezelf en bij de ander), te beheersen en te benoemen. Hier spelen wij op in tijdens de opdrachten maar er zijn ook opdrachten speciaal gericht op het herkennen van emoties.

R:          

“R” staat voor respect. Respect is de basis van onze trainingen. Met respect bedoelen wij hoe wij met elkaar omgaan. Praat je door elkaar heen of laat je elkaar uitpraten? Lach je iemand uit of bemoedig je iemand? Geef je iemand een duw als je boos bent of praat je met elkaar? Spreek je mensen aan, zoals jij aangesproken zou willen worden? Behandel je de ander zoals jij ook behandeld zou willen worden? Dit houdt ook in dat je je grenzen aan leert geven zonder daarbij te schreeuwen of je emoties te laten overheersen, maar wel assertief te zijn in het benoemen van je grenzen naar een ander. Naast dat wij respect voor elkaar hebben, hebben wij ook respect voor onszelf. Haal je jezelf naar beneden? Geef jij op tijd je grens aan?

De letters van POWER zijn een rode draad in onze trainingen.

De POWER methode is uniek doordat:

–       Het een mix is van fysiek en mentaal

–       We verschillende trainers hebben met verschillende achtergronden

–       We veel tussendoor praten en evalueren. In ieder geval na elk spel en zo nodig tijdens het spel

–       We in kleine groepjes werken

–       We juist opdrachten uitvoeren die de conflicten kunnen veroorzaken

–       We ‘echte’ situaties nabootsen en daarmee oefenen

–       We de lessen aanpassen op de doelen van de kinderen

–       Het geen cursus is maar iets wat je kan blijven beoefenen en waarmee je pas stopt als je je doel behaald hebt of wanneer je er geen zin meer in hebt

–       We ingaan op heel veel ‘levensonderwerpen’

–       We ons aanpassen aan het moment en de groep en niet vasthouden aan een les